Monografieen sociaal recht 060 - Privatisering en activering in de Nederlandse sociale zekerheid en solidariteit

€ 15,55

In het afgelopen decennium is het Nederlandse socialezekerheidsstelsel in belangrijke mate veranderd. Eén van de hoofdveranderingen is dat de verantwoordelijkheid voor belangrijke onderdelen van het stelsel verschoven is van publieke naar private instanties (zoals werkgevers en particuliere verzekeraars).

Een andere belangrijke verandering is dat regelingen gemaakt zijn om uitkeringsaanvragers en -gerechtigden te activeren om zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Verplichtingen om weer aan het werk te gaan bestonden weliswaar al vanaf het ontstaan van de sociale zekerheid, maar het beginsel van 'werk boven uitkering' is de afgelopen tien jaar veel radicaler doorgevoerd.

In deze studie wordt de vraag onderzocht welke spanningen er zijn tussen onderdelen van de Nederlandse sociale zekerheid die geprivatiseerd zijn of die bijzondere vormen van activering hebben geïntroduceerd enerzijds en internationale en Europese normen anderzijds. Daarbij wordt ook ingaan op de vraag of, en zo ja, hoe tegenstellingen te overbruggen zijn, bijvoorbeeld door de Nederlandse regelgeving aan te passen of door de verdragen aan te passen.

Het toetsingsonderwerp is beperkt tot drie onderdelen van de sociale zekerheid, te weten de verzekeringen tegen (1) loonderving bij ziekte, (2) inkomensverlies bij langdurige arbeidsongeschiktheid en (3) ziektekosten. Zij zijn (op verschillende wijzen) voorbeelden van geprivatiseerde sociale zekerheid: de dekking tegen het risico is voor een deel zaak van private partijen, terwijl marktwerking prevaleert boven overheidsoptreden.

In het afgelopen decennium is het Nederlandse socialezekerheidsstelsel in belangrijke mate veranderd. Eén van de hoofdveranderingen is dat de verantwoordelijkheid voor belangrijke onderdelen van het stelsel verschoven is van publieke naar private instanties (zoals werkgevers en particuliere verzekeraars).

Een andere belangrijke verandering is dat regelingen gemaakt zijn om uitkeringsaanvragers en -gerechtigden te activeren om zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Verplichtingen om weer aan het werk te gaan bestonden weliswaar al vanaf het ontstaan van de sociale zekerheid, maar het beginsel van 'werk boven uitkering' is de afgelopen tien jaar veel radicaler doorgevoerd.

In deze studie wordt de vraag onderzocht welke spanningen er zijn tussen onderdelen van de Nederlandse sociale zekerheid die geprivatiseerd zijn of die bijzondere vormen van activering hebben geïntroduceerd enerzijds en internationale en Europese normen anderzijds. Daarbij wordt ook ingaan op de vraag of, en zo ja, hoe tegenstellingen te overbruggen zijn, bijvoorbeeld door de Nederlandse regelgeving aan te passen of door de verdragen aan te passen.

Het toetsingsonderwerp is beperkt tot drie onderdelen van de sociale zekerheid, te weten de verzekeringen tegen (1) loonderving bij ziekte, (2) inkomensverlies bij langdurige arbeidsongeschiktheid en (3) ziektekosten. Zij zijn (op verschillende wijzen) voorbeelden van geprivatiseerde sociale zekerheid: de dekking tegen het risico is voor een deel zaak van private partijen, terwijl marktwerking prevaleert boven overheidsoptreden.

PrijsVerzendkostenTotaal
€ 15,55
€ 0,00
€ 15,55